11.01.2021 In gesprek met...

In gesprek met ....

Marie en Ro Goormachtigh

Naar aanleiding van het terugtreden van Marie uit het bestuur hadden wij een gesprek met Marie en Ro, want wie Marie zegt, zegt tegelijkertijd ook Ro. Een twee-eenheid (Tara nanga Jantyi). Marie is jarenlang vicevoorzitter geweest van het parochiebestuur. In die hoedanigheid heeft zij de parochie bij afwezigheid van de pastoor (voorzitter) op diverse fora jarenlang vertegenwoordigd. Na het verstrijken van de regulaire zittingsperiode gaf zij aan het wat rustiger te willen doen. Evenwel blijft zij beschikbaar voor advies en ondersteuning. Naast de functie van vicevoorzitter is Marie ook actief geweest als secretaris van het bestuur. Ro blijft nog actief binnen de activiteitengroep en het koor, waarmee de vieringen worden opgeluisterd.

Het gesprek vond thuis bij hen plaatst. Als je bij Marie en Ro binnenkomt, overvalt je de rust. Je krijgt meteen het gevoel dat er hier mensen wonen die gelovig zijn. Aan de muren In de woonkamer hangen er twee kruizen, symboliseren hun sterk geloof.

In welk jaar zijn jullie bij de Surinaamse parochie gekomen?

Onze betrokkenheid bij de parochie gaat terug tot de zeventiger jaren. Na ons vertrek uit Suriname (1963) woonden wij in Den Haag. Na enkele jaren belanden wij in Papendrecht, daarna in Dordrecht en uiteindelijk in Rotterdam (1971). In 1964 werd ons huwelijk ingezegend door pater Van der Drift. Deze pater raakte later betrokken bij de Surinaamse parochie waar hij eens per maand voorging in de eucharistievieringen (in de Zusterklooster aan de Robert Fruinstraat). Zoals vele migranten zijn wij op zoek gegaan naar relaties, ontmoetingen en de heropbouw van onze eigen identiteit. In eerste instantie kwamen wij bijeen de familie Eind, met wie wij goede relaties hadden opgebouwd in Suriname. We kunnen ons nog de gezellige bingoavonden herinneren uit die tijd. Door de familie Eind werden we op sleeptouw genomen naar de bijeenkomsten van de nog prille geloofsbijeenkomsten van Surinamers. Het duurde niet lang of op ons werd een beroep gedaan een bijdrage te leveren aan de opbouw. Voor Marie was dit niet moeilijk omdat zij in het maatschappelijk verkeer actief betrokken was, vooral binnen de organisaties van vrouwen van Surinaamse afkomst. Uit deze periode herinneren we ons de warme relaties die we opbouwden met de heer en mevrouw Hooplot, Max Geerlings, mevrouw Bastien, familie Jardin, de heer en mevrouw Zegelaar en vele anderen. Deze mensen stonden aan de wieg van de Surinaamse parochie en zaten in wat toen genoemd werd de “Parochieraad”.

Hoe staan jullie in het geloof?

Wij zijn beiden streng katholiek opgevoed. Er is in ons leven een periode van twijfel geweest. In die periode hebben we ons even afgewend van de R.K kerk. We zijntoen lid geweest van de Tabernakelkerk. De Tabernakelkerk is een Nederlands Gereformeerde Kerk. Dat heeft niet lang geduurd omdat we daar niet de spirituele verdieping, waar we naar op zoek waren vonden. Uiteindelijk zijn we teruggekeerd naar onze oorspronkelijke bron.

We staan nu vast in het geloof en geloven dat we de plek, die ons die spirituele verdieping waar we naar op zoek waren gevonden hebben? Onze dag begint standaard met God te danken voor de nieuwe dag en te bidden voor allen die ons ter harte gaan. Marie en Ro zijn lid van de wereldwijde Charismatische beweging. Daarnaast is Marie ook lid en actief binnen de Groep Biddende Moeders. Marie stond aan de wieg van de groep Biddende Moeders in Suriname. Vanwege haar inzet is ze daarvoor (2016) onderscheiden. Marie en Ro zijn beiden ervan overtuigd dat gebed daadwerkelijk helpt.

Aan hen beiden werd de vraag gesteld: “Jullie zeggen dat bidden helpt!; Hoe weten jullie dat? Hebben jullie daarvoor bewijzen?

Ro vertelt: Onze overtuiging komt voort uit verschillende gebeurtenissen. Eén voorval is ons bijgebleven. We waren samen bij de viering van een huwelijk in Odeon (Rotterdam). Het was gezellig en we hadden het erg naar onze zin. Op een bepaald moment vroeg Marie mij om te vertrekken. Ik had er niet zoveel zin in omdat ik het naar mijn zin had en ik mij heel goed vermaakte. Marie bleef aandringen en we stapten uiteindelijk op. De volgende morgen werd ik gebeld met de mededeling: “ Jullie hebben een beschermengel. Kort na jullie vertrek is er namelijk een lichtbak losgeraakt en precies op de stoel gevallen waar jij zat. Waren jullie gebleven dan waren jullie zeker gewond geraakt of misschien erger”.

Dit voorval heeft ons geloof sterker gemaakt. We geloven God ons heeft behoed. Dit alles heeft ons nog verder versterkt in ons geloof.

Terugkijkend op je periode als vicevoorzitter, wat vond je zo leuk?

Hoewel ik als vicevoorzitter niet vaak de vergaderingen hoefde voor te zitten (de pastoor was er altijd) vond ik het erg leuk om zo een bijdrage te mogen leveren aan de opbouw van de parochie. Persoonlijk vond ik de contacten die gelegd werden en de vele gesprekken erg leuk. Als lid van het bestuur ben je dan beter geïnformeerd over zaken en begrijp je genomen beslissingen beter. Ik heb een warm gevoel hieraan overgehouden en ben er blij om dat ik vanuit deze functie een kleine bijdrage heb mogen leveren.

Wat willen jullie ons meegeven?

Het is heel belangrijk dat Surinamers een locatie blijven behouden waar zij op geheel eigen wijze kunnen samenkomen om hun geloof te belijden. Daarvoor heb je nodig financiën en mensen. Het is jammer dat vele ouderen van het eerste uur zijn weggevallen. Zij waren de motor die de jongeren aanstuurden en motiveerden. Aan die motivatie-bron ontbreekt het hem juist! Zelfs binnen onze eigen kring merken wij dat er weinig motivatie is van de jongeren voor kerkbezoek. Deze trend zie je overigens in heel Nederland binnen de katholieke kerk. We zouden moeten zoeken naar nieuwe wegen om de jongeren te motiveren. In Suriname is de familieband hechter dan hier in Nederland en daar wordt meer rekening gehouden wordt met de aansporing van de ouderen binnen de familie. We zouden het huisbezoek en andersoortige vieringen (bij gezinsvieringen) kunnen intensiveren. We beseffen natuurlijk dat er hiervoor meer vrijwilligers nodig zijn. Dat maakt het vrij lastig dus. Maar niettemin zouden we dit moeten proberen. De kleine groep vrijwilligers moeten we koesteren. Verder denken wij dat je verder moet werken aan de eigen identiteit door misschien meer dan voorheen de moedertaal (Sranan) te integreren in de vieringen.

Wat wij de Surinaamse parochie verder willen meegeven is: volharden in het geloof. De eerste groep christenen was ook een kleine hechte gemeenschap.Wij kwamen ook als kleine groep bij mensen thuis bijeen. Misschien moeten wij overwegen gezinsvieringen thuis bij de mensen te houden?